Aarding plaatsen
De aarding is de onzichtbare veiligheid in je woning die het risico op elektrocutie of brand voorkomt. Het is daarom een essentieel element bij iedere elektrische installatie.
Bij het plaatsen of verbeteren van de aarding in je woning, dien je met bepaalde zaken rekening te houden.
We zetten hieronder alles voor je op een rij.
Waarom aarding?
De aarding is een koperen geleider met een geelgroene isolatiemantel die alle elektrische toestellen in je woning verbindt en eventuele lekstromen afleidt naar de aarde rond de woning. Die lekstroom kan bijvoorbeeld ontstaan wanneer een beschadigde kabel bloot komt te liggen en de elektrische draden in contact komen met de metalen behuizing van het toestel. Zonder aarding zou die stroom niet via de koperen geleider, maar via jou zijn weg naar de aarde zoeken. Een correct geplaatste aarding kan je zo dus beschermen tegen elektrocutie en is dan ook een potentiële levensredder.
Aarding AREI
Omdat de aarding zo’n essentieel element is in een elektrische installatie, is het in België ook verplicht in iedere woning. Aan welke voorwaarden de aarding in je woning dient te voldoen, staat beschreven in de voorschriften van het algemeen reglement op de elektrische installaties (het AREI).
Het belangrijkste element hierbij is de aardingsweerstand of de spreidingsweerstand. Dit is de (contact)weerstand van de aardelektrode tegenover de omliggende aarde. Deze ligt bij voorkeur zo laag mogelijk. Volgens het AREI mag de aardingsweerstand bij een huishoudelijke elektrische installatie maximaal 30 Ohm bedragen. Om je elektrische installatie vlot te laten keuren, zal je de aarding dus zo moeten plaatsen dat je aardingsweerstand onder de 30 Ohm ligt. De aarding moet daarnaast ook verbonden zijn met de aarding in je stopcontacten. Stopcontacten zonder aarding kunnen enkel nog behouden blijven in woningen die dateren van voor 1981.
Aarding plaatsen
Om de aarding correct te plaatsen, heb je verschillende onderdelen nodig. Zo bestaat de aarding uit een aardlus of aardpinnen, een aardonderbreker en de equipotentiaal verbindingen. Of je met een aardingslus of aardingspinnen werkt, hangt af van het type woning. Voor nieuwbouw wordt steeds gewerkt met een aardingslus. Bij een renovatie is het meestal onmogelijk om nog een aardingslus aan te brengen, waardoor vaak met aardpinnen wordt gewerkt.
Aarding plaatsen in nieuwe woning
Bij iedere nieuwbouwwoning die gebouwd is op funderingen van minstens 60cm diepte is het verplicht om gebruik te maken van een aardingslus. Deze aardingslus bestaat uit een verlode koperdraad van 35mm² en wordt door de aannemer onder de buitenmuren op de bodem van de funderingssleuf geplaatst. De aardingslus wordt vervolgens afgedekt met aarde en mag niet in contact komen met het beton.
Boven de grond worden de twee uiteinden van de lus weer aan elkaar verbonden op de aardingsonderbreker. Op de aardingsonderbreker sluit je ook de hoofd equipotentiaal verbindingen aan. Vanuit de aardingsonderbreker maak je vervolgens de verbinding met de zekeringkast of voorbedrade zekeringkast door middel van een aardgeleider.
Aarding plaatsen in bestaande woning
Ga je jouw woning verbouwen of renoveren? Of wil je zonnepanelen toevoegen aan je bestaande installatie? Dan kan het nodig zijn om een nieuwe aarding te plaatsen of de bestaande aarding te verbeteren of versterken. Bij een verbouwing kan je echter meestal geen aardlus meer plaatsen. Een alternatief voor de aardlus zijn de aardpinnen of aardingsstaven. Dit zijn koperen staven van 1,5 of 2 meter lang die je in de grond klopt om zo voldoende aarding te voorzien.
Plan je een grondige renovatie, waarbij je ook een nieuwe vloerplaat plaatst, dan sla je de aardingstaven bij voorkeur binnen. Op die manier zitten de pinnen en de koperen kabel die ze verbindt onder de vloerplaat en kan de aarding niet worden beschadigd. Kan je de pinnen niet binnen slaan, dan sla ze buiten in de tuin. Probeer de aardingsstaven op een plaats te slaan waar je later niet meer gaat graven. Zo vermijd je opnieuw dat de koperen leiding tussen de aardpinnen en het verdeelbord zou beschadigd raken.
Volstaat één aardingsstaaf niet om de aardingsweerstand onder de 30 Ohm te brengen, dan kan je ook verschillende aardingsstaven combineren. Dit doe je door ze ofwel op elkaar te bevestigen met een verbindingsmof of door ze naast elkaar te plaatsen en te verbinden met een geelgroene aardingsdraad type VOB van 16mm². Als je de aardingsstaven naast elkaar plaatst, dien je een minimale afstand tussen de verschillende aardingspinnen te voorzien. Werk je bijvoorbeeld met aardingsstaven van 1,5 meter, dan houd je ook minimaal 1,5 meter afstand tussen beide staven. Zonder een goede onderlinge afstand tussen de aardingsstaven, overlappen de werkingssferen elkaar en wordt de weerstand niet kleiner.
Nadat je de aardingstaven correct in de grond hebt bevestigd, kan je ze verbinden met je elektrische installatie door middel van een aardgeleider. Die sluit je aan op de aardingsonderbreker en heeft een minimale sectie van 16 mm², indien de geleider voorzien is van een geelgroene isolator, of van 25mm², indien de geleider niet geïsoleerd is.
Op de aardingsonderbreker sluit je nu ook de hoofd equipotentiaal verbindingen aan. Vanuit de aardingsonderbreker maak je tot slot de verbinding met de zekeringkast met een geelgroene aardingsdraad type VOB van 16mm.
Heb je na het lezen van dit artikel nog vragen over het plaatsen of aansluiten de aarding? Neem dan zeker contact op met onze Solyd-specialisten. Ze helpen je graag verder.