Tuinverlichting installeren



Niets is zo handig als over extra verlichting in je tuin beschikken. Buitenverlichting is bovendien niet alleen praktisch, het is ook een echte sfeerbrenger voor je tuin. Het geeft uitstraling aan je woning en het is een vorm van beveiliging. Net als voor binnen zal je voor buiten ook goed moeten nadenken over waar je welke tuinverlichting plaatst. Gaat het om functionele of decoratieve verlichting? En werk je met laagspanning of netspanning?
Onze Solyd-specialisten zetten alles voor je op een rij en helpen je vervolgens op weg met een makkelijk 5-stappenplan.
Soorten tuinverlichting
Algemeen maken we voor tuinverlichting een onderscheid tussen twee soorten verlichting. De eerste is functioneel: je wil je makkelijk kunnen verplaatsen, valpartijen vermijden en dieven afschrikken. De tweede soort is eerder decoratief: je wil de tuin, de tuinpaden of het terras meer uitstraling geven met verschillende lichtpunten. Probeer bij het uitwerken van je ideeën een evenwicht te zoeken tussen functionele en decoratieve verlichting. Overdrijf dus zeker niet en probeer niet alles in de tuin te verlichten. Ook hier geldt: less is more.
Afhankelijk van het type verlichting, kies je vervolgens voor netspanning of laagspanning. Voor functionele buitenverlichting werk je steeds met netspanning (230V) vanwege de benodigde lichtsterkte. Voor sfeerverlichting kun je ook kiezen voor laagspanning, dit is verlichting die werkt op 12V. Die is ook aangesloten op het elektriciteitsnet maar via een transformator werken ze op laagspanning. Het grote voordeel van lampen op laagspanning is dat de kabels niet zo diep moeten ingegraven worden waardoor ze sneller te installeren zijn.
Vervolgens moet je ook het type armatuur en het type lamp kiezen. In het aanbod armaturen heb je de keuze tussen: grondspots, verlichtingspaaltjes, zwenkbare spots, muurlampen en verstralers. De grondspots en zwenkbare spots zijn vaak decoratief, terwijl de verlichtingspaaltjes en verstralers meestal eerder functioneel zijn. Afhankelijk van de armaturen die je hebt gekozen, kun je vervolgens werken met halogeenlampen, spaarlampen of ledlampen. Omwille van de lange levensduur en het lage verbruik, raden wij over het algemeen steeds het gebruik van ledlampen aan bij tuinverlichting.
Detectoren of schakelaars
Een doordachte aansturing van je tuinverlichting kan ervoor zorgen dat je de juiste sfeer creëert, een gevoel van veiligheid ervaart en niet onnodig energie verbruikt. Het is dan ook heel belangrijk dat je goed nadenkt over de bedieningsmogelijkheden van je tuinverlichting. Je wilt namelijk niet steeds naar achter in de tuin lopen om bijvoorbeeld de sfeerverlichting aan of uit te schakelen.
In grote lijnen heb je de keuze uit (handbediende) schakelaars, schemerschakelaars, bewegingsmelders of tijdklokken.
Een schakelaar kan bijvoorbeeld heel handig zijn om binnen in huis de verlichting op het terras te bedienen. Dit is voornamelijk interessant voor ruimtes die uitgeven op de tuin of het terras, zoals de keuken of de veranda. Wil je de bediening liever automatiseren? Dan kun je gebruikmaken van een bewegingssensor, een schemerschakelaar of een tijdklok. De bewegingsmelder reageert op beweging en warmte in zijn omgeving en schakelt zo de verlichting automatisch in of uit. De schemerschakelaar reageert dan weer op de hoeveelheid licht en schakelt de verlichting in als het donker wordt en uit als er voldoende licht is. Bij een tijdklok zal de verlichting automatisch in en uitschakelen op een vooraf bepaald uur.
Tuinverlichting installeren: stappenplan
#Stap 1: maak een plan op
Bij dit project is de voorbereiding van groot belang. Maak daarom eerst een plattegrond van je tuin, duid daarop de lichtpunten aan, en benoem deze. Voor de volledigheid geef je deze punten ook telkens het juiste symbool en geef je ze een letter en een cijfer. Elke verbruiker die op dezelfde leiding zit, krijgt een volgnummer dat één hoger is dan de vorige verbruiker. Teken vervolgens de leidingen ernaartoe en benoem deze leidingen volgens type, draadsectie (dikte) en aantal draden.
#Stap 2: leg de bekabeling
Om de leiding of bekabeling in de tuin te leggen, is het belangrijk om overal het juiste type kabel te gebruiken. Wil je rechtstreeks vanuit de verdeelkast vertrekken, dan gebruik je een XVB 3G1.5 kabel om je verlichting aan te sluiten. Wil je liever eerst een bijkomend verdeelkastje plaatsen, bijvoorbeeld in je tuinhuis of garage? Dan maak je vanuit het hoofdbord de verbinding naar het verdeelkastje met een XVB 3G6 kabel. Vervolgens werk je opnieuw verder met 3G1.5 kabel.
Je gebruikt voor deze klus best XVB kabels, die je vervolgens in een pvc-buis schuift om hem extra te beschermen. Een andere mogelijkheid zijn de EXVB kabels die, in tegenstelling tot XVB, wel rechtstreeks in de grond mogen geplaatst worden mits een mechanische bescherming voorzien wordt. Zorg er ook voor dat je de buis 60 cm onder het maaiveld plaatst en je altijd ongeveer een meter reserve aan bekabeling houdt aan de tuinzijde.
#Stap 3: sluit het verlichtingsarmatuur aan
De XVB kabel uit de vorige stap sluit je best niet rechtsreeks aan op de verlichtingsarmatuur. Hiervoor raden we je aan gebruik te maken van een zogenaamde hulpverbinding. Vlakbij het verlichtingspaaltje graaf je een kuil van ongeveer 30 cm diep. Die kuil stort je vervolgens vol met bijvoorbeeld kleikorrels om het vocht rond de aansluiting weg te houden. Om het armatuur aan te sluiten pak je een stuk rubberneopreenkabel (H07-RN-F), dat lang genoeg is om in de kuil te worden weggeleid. Beide kabels (XVB en H07-RN-F) verbind je nu in een aftakdoos met wago-klemmen met hendel. Prik de kabels door het membraam van de aftakdoos, maar snijdt er zeker niet in met een mes. Maak de aftakdoos nog niet volledig toe, maar laat ze nog even open liggen bovenop de kleikorrels.
#Stap 4: beveilig de kabels
Nu moet je de kabels die vertrekken uit het hoofdbord en het bijkomend bord nog beveiligen met automaten. Voor een kabel van 1,5 mm² neem je een automaat van 16A. Voor de kabel van 6mm² zullen we met een automaat tot maximum 40A gaan. Zwaarder beveiligen mag niet, lichter wel.
De kabel die vanuit het hoofdbord naar het bijkomend zekeringskastje gaat, mag nooit direct na de hoofdverliesstroomschakelaar worden aangesloten. Deze sluit je dus pas achter de automaat van 40A aan.
Om de kabels vervolgens binnen te brengen en aan te sluiten op de respectievelijke beveiligingen, schakel je de stroom volledig uit. Dit doe je door zowel de tellerautomaat als de hoofdverliesstroomschakelaar af te schakelen. Als de kabels op de juiste manier aangesloten zijn en je de kabels nog eens goed op kleur hebt gecontroleerd, kun je de tellerautomaat en de verliesstroomschakelaar opnieuw inschakelen. Pas dan kan je één voor één de beveiligingen van de vertrekkende kabels testen.
Test of de lampen branden, indien alles werkt kun je de spanning van de kringen weer afschakelen. Is dat niet zo, moet je opnieuw alle verbindingen controleren met de spanning af. Pas als de fout gevonden en hersteld is kan de elektriciteit weer op om je installatie te testen.
#Stap 5: Werk de aftakdozen af met opgietgel
Wanneer alles vlotjes werkt, moet je de aftakdozen afwerken met opgietgel. Deze zal er voor zorgen dat water geen kans krijgt om de gemaakte verbindingen aan te tasten of kortsluitingen te veroorzaken. Schakel eerst de spanning af en bereid de opgietgel voor. Meng de twee componenten van de opgietgel samen, zodat je voldoende hebt voor twee aftakdozen. Gezien de korte verwerkingstijd van de opgietgel werk je best telkens per twee dozen.
Duw de draad en de wagoklemmen zo diep mogelijk in de doos. Plaats de doos vervolgens horizontaal en zorg dat alle ingangen van de doos goed afgedicht zijn. Giet nu de opgietgel over de klemmen in de aftakdoos, totdat de gel aan de bovenrand staat. Herhaal dit voor alle aftakdozen en wacht vervolgens een half uur voor je de deksels op de dozen plaatst en de spanning inschakelt. De dozen en kabels kunnen nu weggestopt worden in de kuil tussen de kleikorrels. Over de kleikorrels gooi je vervolgens wat zand, zodat je in de toekomst altijd goed bij de aftakdozen kan.
Zoals je ziet, kun je de verlichting in je tuin makkelijk en snel zelf installeren. Zo kun je ook de kosten reduceren en optimaal gebruik maken van het beschikbare budget. Ben je aan het bouwen of verbouwen en is er momenteel nog geen budget voor je tuinverlichting? Laat dan alvast wachtzekeringen, wachtbuizen en wachtkabels aanleggen in je tuin. Zo hoef je later alleen nog de effectieve lichtpunten aan te koppelen. Zo voorkom je ook verzakkingen of opengebroken terrasvloeren.
Heb je na het lezen van dit artikel nog vragen rond het installeren van je tuinverlichting? Neem dan zeker contact op met onze Solyd-specialisten. Zij helpen je met plezier verder.

